Je kunt familieopstellingen zowel in een groep doen als individueel. En in beide gevallen kan het op de ‘normale’ manier en in stilte.
In een groep
Familieopstellingen vinden vaak in een groep plaats. Eén van de deelnemers brengt dan een vraag in, bijvoorbeeld waarom hij het zo moeilijk vindt om van iemand te houden.
De begeleider zal daarop een aantal vragen stellen om duidelijk te krijgen wat er precies speelt het en om vast te stellen welke familieleden of andere factoren hier mogelijk bij betrokken zijn.
De vraagsteller nodigt vervolgens op aangeven van de begeleider andere deelnemers uit om deze personen of factoren te vertegenwoordigen (‘representeren’).
Door samen met de begeleider naar dit plaatje te kijken krijgt de vraagsteller vaak al meer inzicht in de vraag die hij heeft gesteld.
Het vervolg is afhankelijk van de gekozen vorm, een ‘normale’ opstelling of een opstelling in stilte.
– Bij een ‘normale’ opstelling zal de begeleider de representanten vervolgens vragen stellen, bijvoorbeeld over wat ze ervaren op de plek waar ze staan of over hun gevoelens ten opzichte van elkaar. Soms zal een representant op een andere plek gaan staan, waardoor het het neergezette beeld langzaam gaat verschuiven. Ook kan de begeleider de representanten vragen iets tegen elkaar te zeggen.
– Bij een opstelling in stilte bewaakt de begeleider wel het veld en doet zo nodig interventies (zoals het inbrengen van representanten), maar laat verder de opstelling zich ontvouwen. De representanten hebben een vrije rol en volgen de ingevingen die ze krijgen.
In beide gevallen doen de representanten alles natuurlijk in hun ‘rol’ van familieleden van de vraagsteller of de neergezette factoren.
Individueel
Familieopstellingen kunnen ook heel goed in een individuele setting worden gedaan.
In plaats van mensen zijn dan voorwerpen de representanten. Deze voorwerpen worden in dat geval door de vraagsteller, intuïtief, op een tafel (of iets dergelijks) neergezet.
Vanaf daar gaat het in principe hetzelfde als bij het werken met representanten, met dien verstande dat de begeleider en/of de vraagsteller zelf dan op de verschillen de posities gaat staan.
Beide werkt
Beide manieren werken prima.
Voor de een is het fijn om vanaf de buitenkant naar zijn/haar vraag te kijken terwijl de mensen die als representant meedoen, stapje voor stapje doordringen tot de kern van wat er speelt.
Voor de ander is het fijn om te werken met voorwerpen en alleen met mij, samen te kijken naar zijn/haar vraag.
Overigens kunnen beide methoden ook prima worden gecombineerd, in die zin dat een deel van de representanten wordt ingevuld door mensen en een deel door voorwerpen. In de praktijk werk ik vaak zo.