Hoewel familieopstellingen dus niet alleen over familiekwesties gaan, ligt aan de basis van deze methode vaak (maar dus zeker niet altijd!) wel ‘het familiesysteem’. Iedereen heeft namelijk ouders en vaak ook één of meer broers of zussen.
Dit gezin van herkomst heeft veel invloed op je. In het gezin heeft iedereen zijn eigen rol en alle gezinsleden oefenen invloed op elkaar uit.
Ook de in- en externe omstandigheden spelen een rol in je ontwikkeling. In een gezin gebeurt van alles. Denk bijvoorbeeld aan een verhuizing, het overlijden van iemand die belangrijk is voor (iemand uit) het gezin, een scheiding, een ongeluk, een ontslag etc.
En ook buiten het gezin kom je natuurlijk in contact met veel verschillende mensen en situaties: met familieleden, de dagopvang, vriendjes en vriendinnetjes in de buurt, de sportvereniging, school, werk etc.
Dit alles kan ongemerkt heel lang doorwerken.